Перевод: с английского на нидерландский

с нидерландского на английский

out doors

Толкование Перевод

1 out doors

out doors

→ outdoor outdoor/

English-Dutch dictionary > out doors
2 out-of-doors

out-of-doors

→ outdoors outdoors/

English-Dutch dictionary > out-of-doors
3 out of doors

buiten

out of doors

buiten(shuis)

English-Dutch dictionary > out of doors
4 out of

uit, buiten; van; zonder, door (voorraad) heen; als gevolg

out of

1 〈plaats en richting; ook figuurlijk〉 buiten ⇒ uit (… weg)

2 〈 duidt herkomst, oorzaak aan〉 uit ⇒ vanuit, komende uit

3 zonder ⇒ - loos

♦voorbeelden:

1   he took it out of the bag • hij haalde het uit de zak

     turned out of doors • de straat opgejaagd

     taken out of his environment • uit zijn milieu gehaald

     out of focus • onscherp

     out of range • buiten bereik

     out of the ordinary • ongewoon

     feel out of it • zich buitengesloten voelen

     one out of four • een op vier

2   translated out of Greek • vertaald uit het Grieks

     act out of pity • uit medelijden handelen

3   out of breath • buiten adem

     he was cheated out of his money • z'n geld werd hem ontfutseld

English-Dutch dictionary > out of
5 turned out of doors

turned out of doors

de straat opgejaagd

English-Dutch dictionary > turned out of doors
6 venture out of doors

venture out of doors

zich op straat wagen

English-Dutch dictionary > venture out of doors
7 outdoor

adj. van buiten; buiten

outdoor

[ autdo:], out-of-door, out-of-doors [ autəvdo:z], out doors

1 openlucht- ⇒ buiten(shuis)-

2 buiten de/een instelling ⇒ (t)huiszittend 〈 armen, bejaarden enz.〉

♦voorbeelden:

1 outdoor advertising • buitenreclame

2 〈voornamelijk Brits-Engels; geschiedenis〉 outdoor relief • steun voor (t)huiszittende armen

English-Dutch dictionary > outdoor
8 outdoors

adv. buiten; in de openlucht

outdoors¹

[ autdo:z], out-of-doors 〈zelfstandig naamwoord; the〉

1 openlucht ⇒ buiten

♦voorbeelden:

1 a man of the outdoors • een buitenmens

————————

outdoors², out-of-doors

〈 bijwoord〉

1 buiten(shuis) ⇒ in (de) openlucht

English-Dutch dictionary > outdoors
9 door

n. deur; opening

door

[ do:]

1 deur ⇒ (auto)portier

2 toegang ⇒ mogelijkheid

♦voorbeelden:

1   who answered the door? • wie deed er open?

     show someone the door • iemand de deur wijzen

     show someone to the door • iemand uitlaten

     four doors away/down/off • vier huizen verder

     from door to door • van huis tot huis

     out of doors • buiten(shuis)

2   leave the door open • de mogelijkheid openlaten

     close/shut the door on/to • onmogelijk maken

¶ darken someone's door • iemand ongewenst bezoeken

     lay the blame at someone's door • iemand de schuld geven

     he shut the door in my face • hij gooide de deur voor mijn neus dicht

→ French French/, open open/, stable stable/

English-Dutch dictionary > door
10 lock

n. slot; sluis; lok
--------
v. sluiten; in sluis opsluiten; stoppen; samenbinden; opgenomen worden

lock¹

[ lok] 〈 zelfstandig naamwoord〉〈→ Sporttermen: RugbySporttermen: Rugby/〉

1 (haar)lok

2 slot 〈 ook van vuurwapens〉 ⇒ sluiting

3 vergrendeling

4 (schut)sluis

5 houdgreep

6 verkeersopstopping

7 〈 rugby〉voorwaartse in de tweede/derde rij van de scrum

♦voorbeelden:

1   her golden locks • haar gouden lokken/haar

2   under lock and key • achter slot en grendel; 〈 figuurlijk〉 in de gevangenis

¶ lock, stock, and barrel • in zijn geheel, alles inbegrepen

————————

lock²

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 sluiten ⇒ gesloten/vergrendeld (kunnen) worden

2 vastlopen ⇒ geblokkeerd raken

3 in elkaar verstrengeld raken ⇒ in elkaar grijpen

♦voorbeelden:

1   the doors wouldn't lock • de deuren wilden niet sluiten

→ lock on lock on/, lock up lock up/

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 (af)sluiten ⇒ op slot doen

2 wegsluiten ⇒ opsluiten 〈 ook figuurlijk〉

3 vasthouden ⇒ (om)klemmen

4 vastzetten ⇒ blokkeren

♦voorbeelden:

1   the child had locked himself in/out • het kind had zichzelf ingesloten/buitengesloten

     lock out workmen • arbeiders de toegang ontzeggen 〈 tot fabriek, werkterrein〉

2   don't forget to lock away your valuables • vergeet niet je kostbaarheden op te bergen

→ lock up lock up/, stable stable/

English-Dutch dictionary > lock
11 venture

n. onderneming; avontuurlijke reis/stap
--------
v. in gevaar brengen, een kans nemen

venture¹

[ ventsjə] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 (gevaarlijke) onderneming ⇒ gewaagd project, 〈 in het bijzonder〉 speculatie; avontuurlijke reis/stap

————————

venture²

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 zich wagen

♦voorbeelden:

1   venture out • zich buiten wagen

     venture out of doors • zich op straat wagen

II 〈 onovergankelijk en overgankelijk werkwoord〉

1 (aan)durven ⇒ wagen (iets te doen), durven (te beweren)

♦voorbeelden:

1   venture to say • zo vrij zijn te zeggen

     venture (up)on something • iets aandurven/wagen, zich wagen aan iets

     venture that • durven te beweren dat

III 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 wagen ⇒ riskeren

2 inzetten

3 trotseren

♦voorbeelden:

1   venture one's life • zijn leven op het spel zetten

     〈 spreekwoord〉 nothing ventured, nothing gained • wie niet waagt, die niet wint

2   venture a small bet • een gokje wagen

3   venture the stormy weather • het stormachtige weer trotseren

English-Dutch dictionary > venture

См. также в других словарях:

out|doors — «OWT DORZ, DOHRZ», adverb, noun, adjective. –adv. out in the open air; not indoors or in the house: »to sleep outdoors. –n. the world outside of houses; the open air: »We must protect the wildlife of the great outdoors. –adj. outdoor; outdoorsy:… … Useful english dictionary
Out doors — Door Door, n. [OE. dore, dure, AS. duru; akin to OS. dura, dor, D. deur, OHG. turi, door, tor gate, G. th[ u]r, thor, Icel. dyrr, Dan. d[ o]r, Sw. d[ o]rr, Goth. daur, Lith. durys, Russ. dvere, Olr. dorus, L. fores, Gr. ?; cf. Skr. dur, dv[=a]ra … The Collaborative International Dictionary of English
out|doors|man — «OWT DAWRZ muhn, DOHRZ ; MAN», noun, plural men. a man, such as a hunter, fisherman, or camper, who spends much time outdoors for pleasure … Useful english dictionary
with|out|doors — «wihth OWT DRZ, DOHRZ; wihth », adverb. Obsolete. outdoors … Useful english dictionary
out·doors·man — /ˌaʊtˈdoɚzmən/ noun, pl men / mən/ [count] : a man who likes outdoor activities … Useful english dictionary
out·doors·wom·an — … Useful english dictionary
doors — doors; doors·man; in·doors; out·doors·man; … English syllables
out — out·age; out·back·er; out·breathed; out·bye; out·come; out·com·er; out·com·ing; out·cri·er; out·crop·per; out·done; out·door; out·doors·man; out·doorsy; out·er·most; out·fang·thief; out·field·er; out·field·ing; out·fields·man; out·fit·ter;… … English syllables
Out of doors — Door Door, n. [OE. dore, dure, AS. duru; akin to OS. dura, dor, D. deur, OHG. turi, door, tor gate, G. th[ u]r, thor, Icel. dyrr, Dan. d[ o]r, Sw. d[ o]rr, Goth. daur, Lith. durys, Russ. dvere, Olr. dorus, L. fores, Gr. ?; cf. Skr. dur, dv[=a]ra … The Collaborative International Dictionary of English
Out of Doors (Bartók) — Out of Doors is a set of five piano solo pieces, Sz. 81, BB 89, written by Béla Bartók in 1926. Out of Doors (Hungarian: Szabadban, German: Im Freien, French: En Plein Air) is among the very few instrumental compositions by Bartók with… … Wikipedia
Out of doors — Out Out (out), adv. [OE. out, ut, oute, ute, AS. [=u]t, and [=u]te, [=u]tan, fr. [=u]t; akin to D. uit, OS. [=u]t, G. aus, OHG. [=u]z, Icel. [=u]t, Sw. ut, Dan. ud, Goth. ut, Skr. ud. [root]198. Cf. {About}, {But}, prep., {Carouse}, {Utter}, a.]… … The Collaborative International Dictionary of English

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с английского на нидерландский

out doors

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с английского на нидерландский

out doors

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка: